De industriële revolutie is begonnen in de Oude Wereld, met de ambachtslieden en de gilden. Later heeft Europa onder invloed van het Amerikaanse managementgeweld de verbinding met haar wortels verloren. Naarmate de tijd vordert, zal het moeilijker worden om die terug te vinden. Als gevolg van de voortschrijdende globalisering, de toenemende samenwerking tussen de advanced economies van het noorden en de hegemonie van de Verenigde Staten, raakt Europa – en Nederland in het bijzonder –steeds meer onder invloed van het Anglo-Amerikaanse businessmodel. In dat model staat het maximaliseren van het financieel rendement centraal en is er minimale staatsbemoeienis. De Rijnlandse werkcultuur is meer gericht op de inhoud van de activiteiten en op het bereiken van maatschappelijke consensus tussen werkgevers, werknemers en financiers. Ons land lijkt zich te koesteren in een positie ergens halverwege het Anglo-Amerikaanse en het Rijnlandse businessmodel. Als Nederland niet snel en krachtig kiest voor één van beide modellen, en haar beetje-van-dit, beetjevan-dat, want-je-weet-maar-nooit houding laat varen, moet voor een verdergaande marginalisering van ons land worden gevreesd.
Bron: Weggeman, M. (2003): Provocatief adviseren. Scriptum, Schiedam.
Dit lijkt dus op het ‘stuck-in-the-middle’ of vlees nog vis principe. We komen dat momenteel in veel discussies tegen. Of het nu de pre-pensioen discussie is, het langer werken debat of het innovatieprobleem, het lijkt er op dat we snel ons verhaal hebben. Het Rijnlands model is een model dat beter aansluit bij onze historie en bij Azië (met Turkije als gateway?). Maar het lijkt er op met de ‘stoere-mannen’-taal en ‘niet l*llen maar poetsen’ opstelling dat we overhellen naar het Anglo-Amerikaanse model. En of dat nu de oplossing is?
Ik heb even de beide modellen in een mindmap gezet. Ze zijn afkomstig uit een presentatie van Weggeman tijdens een congres van de Baak (Wijzer aan Zee) op 26 augustus jongstleden.
Download Anglo-amerikaans model (pdf)
Download Rijnlands model (pdf)