Ces_foto1
Ces
Spraakherkenning en internettelefonie in verbeterde versies op consumentenbeurs VS
Weinig nieuws dit jaar op de Consumer Electronics Show in Las Vegas, maar voor de liefhebber blijft er genoeg over om van te genieten. Philips stelde vorig jaar nog teleur, maar scoort nu goed met een muziekcentrum voor in het hele huis.
bron: NRC 7 januari 2005
Link naar CES


In plaats van radicaal nieuwe producten laten de meeste fabrikanten van consumentenelektronica dit jaar verbeterde versies van bestaande producten zien op de Consumer Electronics Show (CES) in Las Vegas, de grootste beurs voor deze sector. Dus veel plattere, al dan niet draagbare beeldschermen, slimmere, dunnere mobieltjes en kleinere digitale camera’s met meer pixels.
Voor de louter op nieuwe snufjes beluste bezoeker is dit misschien enigszins teleurstellend. Maar soms zijn de nieuwe versies zo sterk verbeterd dat ze – eindelijk – een jaren oude belofte inlossen, tegen een schappelijke prijs. Of ze voegen een zinnige extra functie toe.
Neem spraakherkenningsoftware, die veel getyp overbodig zou kunnen maken, maar waarvan lang is beweerd dat die nooit iets zou worden door de complexiteit van de natuurlijke taal en de menselijke stem.
Een bedrijf genaamd ScanSoft maakt VoiceFactor, software waarmee je vrijwel foutloos (95 procent) kan dicteren, en de computer opdrachten geven. Zeg: ‘schrijf een e-mail’. Het e-mailprogramma wordt geopend. Als er in die e-mail vervolgens de zin ‘Mrs. Wright will write that letter right away’ voorkomt, dan herkent het programma de drie gelijkklinkende woorden en leidt uit de context de juiste spelling af. Prijs: nog geen 200 dollar (150 euro) – en er is een Nederlandse editie van. ,,Je krijgt er geen pijn van aan je stembanden”, beweert de man die VoiceFactor demonstreert. ,,Je gaat er duidelijker van articuleren.”
Ook de fabrikanten van apparatuur en leveranciers van diensten voor voip, telefonie via internet, hebben niet stilgezeten, en er zijn diverse nieuwe spelers bijgekomen. Internettelefonie klonk jarenlang te goed om waar te zijn – wegens de extreem lage belkosten – en was dat dan ook. Het grootste probleem was de kwaliteit van de verbinding, en het feit dat je niet iedereen kon bellen. Belkin, een bedrijf dat zowel voip-apparatuur levert als belabonnementen aanbiedt, heeft beide problemen zo goed als opgelost. Gek genoeg zijn Belkins tarieven voor internationaal bellen nog steeds relatief hoog (5 dollarcent naar vaste lijn en 36 cent naar mobiel nummer in Nederland bijvoorbeeld), wat een belangrijke reden wegneemt om traditionele telefonie voorgoed vaarwel te zeggen. Voor wie veel naar hetzelfde nummer belt, raadt Belkin aan om aan beide einden een voip-kastje te plaatsen. Dan kun je gratis bellen, omdat het een lokale verbinding is geworden. De kastjes kosten 70 dollar – met kortingsbon, wat aangeeft dat Belkin graag wil groeien.
Skype – de voip-dienst die voortkwam uit de gratis muziekuitruilservice Kazaa, schitterde door afwezigheid op de beurs. Skype is veel goedkoper dan alle bestaande aanbieders van internettelefonie, onder andere omdat er geen hardware aan de service te pas komt. Het aantal gebruikers groeit snel.
Videotelefonie is ook zoiets waarover al jaren smachtend wordt gesproken, en via de pc behoort het al tot de mogelijkheden. Maar het wachten was nog op een simpele huistelefoon met een scherm, waarop je de ander kunt zien. Die is er nu: de Ojo van Motorola (winkelprijs 799 dollar). Het aardige is dat het videobeeld van goede kwaliteit is, en niet hapert of vertraagt, zodat de mond simultaan beweegt met de spraak. Dat komt doordat het een breedbandtelefoon is. Als er gebeld wordt terwijl je net uit de douche komt, schuif je simpelweg een luikje voor de lens.
Zelfs Cnet, de toonaangevende website voor technologienieuws die op de beurs in Las Vegas een panel organiseerde onder de titel ‘The Next Big Thing’, gaf van te voren al toe dat er eigenlijk niets nieuws onder de zon is. Dan vraag je je af wat er gebeurt in de laboratoria van de fabrikanten van consumentenelektronica, waartoe tegenwoordig ook de grote computermakers behoren. Wordt er nog aan iets revolutionairs gewerkt?
Apple had dankzij de iPod in 2001 een van de laatste grote hits, maar Apple komt niet op CES, die heeft zijn eigen beurs. Dat neemt niet weg dat de iPod inmiddels door alle concurrenten wordt nageaapt, ook door bijvoorbeeld Sony, die met de walkman vijfentwintig jaar geleden de pionier van de draagbare audio was. Sony’s iPod heet de Network Walkman. Hoewel hij door een andere vorm van compressie een groot voordeel biedt boven mp3-spelers, namelijk betere geluidskwaliteit, legt Sony nauwelijks de nadruk op deze eigenschap.
Philips heeft dit jaar een kleinere presentatie dan vorig jaar, maar zijn splinternieuwe Wireless Music Center mag er wezen. Deze kek vormgegeven muziekinstallatie (het ontwerp doet denken aan dat van B en O) bestaat uit een thuisstation met diverse satellieten, die men in maximaal vijf kamers kan plaatsen en die alle putten uit digitaal opgeslagen muziek. ,,Muziekliefhebbers willen altijd muziek, waar ze ook zijn”, zegt Anthony Fonzo die voor Philips Electronics in de Verenigde Staten verantwoordelijk is voor het apparaat. Een van de functies is dat je met een druk op de knop een nummer dat in de huiskamer is begonnen, in de slaapkamer kan laten voortzetten, of omgekeerd, zodat je niets hoeft te missen.
Kodak, een bedrijf dat bijna ten onder dreigde te gaan aan de digitalecamerarevolutie, gooit hoge ogen met EasyShare, een model camera waarmee gemaakte foto’s gemakkelijk kunnen worden gedeeld met anderen. Er zit een groot scherm op, dus de foto kan eerst goed bekeken worden op de camera, en daarna rondgemaild, of direct op het web geplaatst, zonder tussenkomst van een computer. Wie toch liever een foto in de hand wil houden, plaatst de camera op een printertje ter grootte van een broodrooster, en floep, de foto rolt eruit. Alles bij elkaar 350 dollar. De beeldkwaliteit blijft helaas nog altijd achter bij die van een oeroude Polaroid-camera.