Het zal de meeste niet ontgaan zijn dat ik me de laatste tijd nogal bezig houdt met wat corporate bloggen nu eigenlijk is, wat de voordelen en nadelen zijn en kijk ik naar ervaringen van anderen zoals IBM, SUN en Microsoft. Als Nederlands voorbeeld hebben natuurlijk Macaw en sinds kort Cendris. Ik ben natuurlijk niet de enige die daar mee bezig is. Langzaam maar zeker ontdekken bedrijven ook de mogelijkheden van weblogs als instrument. Een instrument voor interne communicatie, als PR, in projecten, als marketinginstrument of voor online adverstising. En dan heb ik het nog niet over de marketingmogelijkheden van RSS (met dank aan Furl van Frankwatching). Ook juridische aspecten krijgen aandacht. Zo heb ik vandaag naar een opgenomen uitzending geluisterd van Talk of the Nation (wmf) van NPR, dat over de juridische complicaties gaat voor employees. Je hoort o.a. Mark Jen van Google die destijds ontslagen is.
De aandacht van bedrijven van weblogs is nog maar net begonnen. Ik merk dat dagelijks. Er moet nog veel uitgelegd te worden. Er is nog veel onbekendheid met het fenomeen en nogal wat mensen nemen weblogs niet echt serieus. Dit soort processen spelen zich natuurlijk elke keer af bij nieuwe technologie. We zagen het bij de telefoon. Je mocht eerst bijvoorbeeld niet rechtstreeks bellen maar via een receptie, of je mocht niet het buitenland bellen als dat niet bij je functie hoorde. Hetzelfde merkten we bij de invoering van email. Toen werd toch wel verzocht om niet teveel tijd kwijt te zijn met het lezen van email en zeker geen email te versturen naar je vrienden en kennissen. En waarom hadden we een gsm nodig? We hadden toch al een telefoon. En met internet moest de werkgever helemaal oppassen. Je medewerkers zouden vakanties kunnen gaan zoeken of andere niet ter zake doende onderwerpen. En waarom zou je faxen als je een brief kon schrijven. Trouwens er was eens iemand die zei dat er op de hele wereld plek zou zijn voor 4 computers…..Kortom: mechanismes die nu op komen en waar weblogs en wiki’s middelen voor zijn, zijn niet te stoppen. We leven in een tijd van connecting & sharing. De trends worden: always on, superconnected en user in control. In een tijdsbeeld waarin we groeien van sociale regelgeving (niet naar het buitenland bellen pas op!) naar communicatieve zelfsturing. We bouwen dan zelf sociale netwerken. Welke bepalen we ook zelf. Dat kan een chatgroep zijn, een community van fotoliefhebbers op het internet, business netwerken zoals openbc en LinkedIn of prive netwerken zoals Friendster en Hi5. We verzamelen ons in Spaces, wisselen foto’s en mp3’s uit. We spelen online games met elkaar. Langzaam schuiven de gewone wereld en de virtuele wereld in elkaar. De generatie kinderen van nu brengen daar al minder scheiding in aan. Of zoals een een kind van 4 achter op de fiets van zijn vader zei: “In welk level zijn we nu.” Diane Nijs van de Imagineering Academy zei vorige week tegen me: kinderen spelen nu virtueel wat wij in de echte wereld deden. Een digitale zandbak, speeltuin, plein etc. Is dat slecht? Vanuit de oude wijze mannengedachte (waar ik er een van ben) misschien wel. Voor de nieuwe generatie? Ik denk het niet. Het is niet perse slechter, wel anders. Denk daarbij nog dat we gaan van een maakbare samenleving naar een emotion economy, waarin waarden belangrijker en belangrijker worden en het zal nog anders worden. User in control. Dat is de wereld op zijn kop. Beginnen dus bij de user, niet bij de techniek, het product, de werkwijze, de handleiding, de fabriek, de manager. Nee andersom. Bijvoorbeeld dienend leiderschap als leiderschapsstijl, simpele apparaten met alle functionaliteit die ikzelf kan bedenken. Niet op het apparaat, nee uit het ‘netwerk’ (always on en superconnected). Misschien zelfs door mij gemaakt (zoiets als firefox extensies, greasemonkey toepassingen) zonder te kunnen programmeren. We gaan van Internet 1.0 naar Internet 2.0. Was het internet eigenlijk alleen maar een Read platform, het wordt nu zeer snel een Read/Write platform, waar de belangrijkste content niet de pagina is, maar een posting of zelfs een record (tag). Waarbij we de virtuelel niet alleen maar bekijken vanuit een browser, maar ook vanuit een RSS reader of  een applicatie of een gameconsole. Dan zal de architectuur zich ontwikkelen van een client server model naar een services model (maar ook weer vanuit vraagsturing). En omdat de user in control is zal de content niet gemaakt worden door experts of technische personen, maar door iedereen die dat wil. Je zou ook kunnen zeggen dat Internet 2.0 niet langer het domein is van de nerds of de geeks maar van ‘mass amateurization’. En daar past een weblog prima bij. We moeten alleen nog onze antennes goed richten om deze signalen op te vangen. Daarom schrijf ik op deze weblog. Enerzijds om de signalen op te kunnen vangen en anderzijds om ze te verwerken. En ik ben er van overtuigd dat we over enkele jaren het voorbeeld dat er nog lacherig over weblogs werd gedaan toe kunnen voegen aan het rijtje voorbeelden van het niet mogen bellen naar het buitenland. Of het dan nog webloggen heet en het instrument (een weblog, een wiki) nog hetzelfde is? Het antwoord zal duidelijk zijn: de user komt steeds meer in control en verzint toepassingen waar je bij staat. Nee dus. De weblog zal evolueren en een onderdeel worden van een soort personal navigator of privé-dashboard waar ik zaken in kan binnenhalen voor o.a. connecting & sharing. En om bijvoorbeeld internetpresence te hebben, communities te onderhouden, te communiceren, me te vermaken en te kunnen leren. Hoe zo’n ding er uit ziet? We zullen het zelf gaan bedenken, maar hebben er nu nog geen woord voor of voorstelling. Net zoals we ons een  tijdje terug nog geen auto kon denken en voorstellen. Ik kan me trouwens nog de tijd herinneren dat we geen telefoon hadden thuis, maar dat we naar de telefooncel verderop moesten om te bellen. Ik moet er niet aan denken dat ik de telefoon buiten de deur had gehouden, we konden immers toch bellen in die cel of af had gedaan als spielerei. De ontwikkelingen gaan toch door. En webloggen is er een van.