De edu-content wiki Franse grammatica is natuurlijk nog niet zo bekend. Toch zie ik al behoorlijk wat Google zoekopdrachten naar de wiki komen. Kennelijk zoeken dus meer docenten naar online content. Niet zo verwonderlijk natuurlijk, want waarom zou je het wiel uitvinden als het er al is. Ik heb inmiddels meer dan 500 links naar allerlei oefeningen en uitleg verzameld. Er komen er nog veel bij, want ik heb nog de nodige bronnen voorhanden die ik door ga spitten komende dagen. Een lijst van bronnen die ik al gebruikt heb is voorhanden. Ik zal die blijven updaten. Heb je zin om die lijst wat te fatsoeneren (op alfabet bijvoorbeeld)? Ga je gang.
Ik heb de wiki per leerjaar ingedeeld. Het niveau is dat van de basisvorming voor het voortgezet onderwijs. Hieronder tref je een gedetailleerde lijst aan van de onderwerpen waarvan ik theorie en oefeningen gevonden heb. Ik ben geen specialist Frans, dus als je onderwerpen mist, geef dat hier aan in de reacties of vul het aan in de wiki.

  • Bezittelijke voornaamwoorden: pronoms possesifs
  • Bijvoeglijke naamwoorden: pronoms adjectifs
  • Lidwoord: l’article défini – L’article indéfini
  • Ontkenning: la négation
  • Persoonlijke voornaamwoorden: pronoms personnels
  • Telwoorden: l’adjectif numéral cardinal, l’ adjectif numéral ordinal
  • Voorzetsels: prépositions
  • Vragende voornaamwoorden: pronoms intérrogatifs
  • De tegenwoordige tijd: Présent
  • Werkwoorden op -er -ir: verbes réguliers
  • Onregelmatige werkwoorden: verbes irréguliers – être, avoir, faire, pouvoir, vendre, aller, voir en venir
  • De verleden tijd: passé composé
  • De nabije toekomende tijd: futur en futur proche
  • De bepaalde lidwoorden + de (du,de la, de l’,des)
  • à + bepaald lidwoord
  • Delende lidwoorden: l’article partitif
  • Het benadrukt persoonlijk voornaamwoord (moi, toi, lui, elle enz.)
  • Onregelmatige bijvoeglijke naamwoorden: pronom adjectifs irréguliers
  • Regelmatige werkwoorden (verbes réguliers) op –re
  • De verleden tijd: imparfait
  • De aanwijzende voornaamwoorden: pronoms démonstratifs (ce-cet-cette-ces)
  • De onregelmatige werkwoorden (les verbes irréguliers): connaître, dire,savoir, devoir, lire,voir
  • Het persoonlijke voornaamwoord als lijdend voorwerp gebruikt (me, te, le, la, l’, les) – le pronom personnel comme objet direct (COD)
  • Het persoonlijke voornaamwoord als meewerkend voorwerp – le pronom personnel comme objet indirect (me, te, lui, lui, nous, vous, leur) (COI)
  • Het gebruik van Y en En
  • De betrekkelijke voornaamwoorden – pronoms rélatifs: qui,que en dont
  • De vorming van het bijwoord – l’adverbe
  • De trappen van vergelijking
  • De wederkerende werkwoorden – verbes pronominals
  • De conditionnel (Nederlands: zal of zou kunnen) – le conditonel
  • L’Imperatif