Herman WijffelsFoto Henk Jan Winkeldermaat

Herman Wijffels hield een toespraak tijdens de samenkomst Klaar om te wenden. Ik geef hier even een korte samenvatting. Hij stelde dat de principes van het industriële tijdperk niet meer werken. We moeten anders leren kijken. Denken vanuit de omkering. Hij behandelt een aantal omkeringsprincipes in het nieuwe waardenpatroon:

– We moeten leren anders naar onszelf te kijken. In het industriële tijdperk hebben we ons buiten de natuur geplaats. In deze nieuwe fase moeten we onszelf weer gaan zien als onderdeel van die natuur, wil ons ecosysteem een kans van overleven hebben.
– In het industriële tijdperk wisten we steeds meer van steeds minder. Het specialisatieprincipe. Verkokering was het gevolg en verbrokkeling van de systemen. In de nieuwe tijd moeten we integraal problemen aan gaan pakken. Vanuit de samenhang der dingen.
– We moeten van top-down organiseren en de organisatie mechanistisch invullen toe naar een bottom-up georganiseerde organisatie. Met minder hierarchie en op basis van organische principes.
– In bedrijven worden mensen bepaalt door een systeem. Een extern gericht zijn. We moeten toe naar onze interne bronnen, onze eigen waarden en vandaar uit gaan sturen. Onze eigen waarden moeten ons gaan leiden en niet het systeem.
– Uniformiteit was belangrijk in het industriële tijdperk. We gaan er naar toe om diversiteit als kwaliteit te zien. We moeten diversiteit gaan accepteren en accomoderen.
– We moeten niet naar mensen kijken als bronnen om voor te zorgen. We moeten mensen in hun kracht krijgen en in hun kracht houden.
– We gaan in de nieuwe fase van dominant masculine waarden naar feminine waarden.

Kort samengevat: er is een opkomend nieuw waardenpatroon. We moeten in de nieuwe fase wat we opgebouwd hebben meenemen en ons systeem gaan overstijgen, nieuwe elemeneten toevoegen. Dit nieuwe waardenpatroon is een onderstroom en die onderstroom komt in aanraking met de bovenstroom. Op allerlei vlakken in de samenleving zijn mensen bezig om dit soort principes in de praktijk te brengen. Dat gebeurt nog te geisoleerd. Die kleine netwerken moeten zich gaan verbinden om in aanraking te komen met de bovenstroom en zodoende de bovenstroom te kunnen penetreren. Van de bovenstroom zelf hoeven we voorlopig nog niets te verwachten.
Wanneer we de omkeringshypothese toe leren passen, dus vanuit de tegenoverstelde positie leren kijken, krijgen we plausibelere oplossingen. Een voorbeeld van dit anders leren kijken is de nieuwe tijd te gaan zien als het tijdperk van de rotonde. We komen uit het tijdperk van het stoplicht, waar de mens onderworpen is aan het systeem. Bij een rotonde mag ik zelf kiezen wanneer ik de rotonde op ga. Het zelforganiserend vermogen van mensen is een mutatie ten opzichte van het systeem wat we nu hebben. Dat gaat uit van een hierarchische, mechanistische structuur. Om het systeem van de rotonde te laten functioneren hebben we een basisregel moeten veranderen: van rechts heeft voorrang naar links heeft voorrang. Het veranderen van die basisregels gebeurt momenteel op diverse plaatsen in onze samenleving. Die veranderingen komen van onderaf. De mensen die daarmee bezig zijn kijken vanuit een ander perspectief: het lerende kind centraal en niet het onderwijs, de patient centraal en niet de arts. Dit soort omkeringen start bij onszelf en dan niet met de vraag: wat wil de buitenwereld van me, maar met het zoeken naar de antwoorden op vragen zoals: Wat wil ik zelf? Waarom ben ik hier? Wat heb ik voor doel?
Het belangrijkste is dat we moeten leren stil te worden. Ruimte leren maken in onze dagelijkse werkzaamheden om te luisteren naar onze innerlijke stem. Die persoonlijke inbreng wordt heel belangrijk in de nieuwe fase.

Technorati tags: ,